Het handboek Demeter is inmiddels binnen en de eerste online cursusdag zit erop. En ik vond het bijzonder leuk. De dagen erna zat ik vooral met mijn hoofd in Suriname, waar Mark en ik ruim drie jaar gewoond hebben. Om precies te zijn dacht ik aan meneer en mevrouw van Kallen, destijds onze achterburen, maar daarover zo meteen meer.
We kregen tijdens de cursus gezamenlijk informatie, maar hadden ook twee keer, apart in een zogenaamde ‘zoom’kamer, 1 op 1 gesprekken met andere deelnemers. Leuk om te horen waarom anderen de cursus doen en te zien hoe verschillend we er allemaal in staan. Het contact met de andere deelnemers wordt ook belangrijk in het vervolg van deze cursus. Het wordt geen studieclub, alhoewel er vast wat technische vragen de revue zullen passeren, maar het is de bedoeling elkaar vooral te stimuleren om uit onze comfortzone te komen. Doormiddel van drie gesprekken per jaar gaan we, onze zelf vastgestelde doelen bespreken met anderen, en dat lijkt me erg interessant.
Tijdens de cursus gaan we ook dieper in op antroposofie, want dat is de bredere kijk die achter de praktische zaken van de biologisch dynamische landbouw liggen. Tijdens deze eerste les hoor ik dat een preparaat een impuls kan geven aan het rijpproces van je gewas. Preparatengebruik binnen de biologisch dynamische landbouw is mij bekend, maar is ook meteen een grote vraag, is dat wel iets voor mij? Maar als zo’n ritueel ervoor zorgt dat je niet via een tabellenboekje, maar met een goede waarneming: je gaat naar buiten, je kijkt en je voelt, de juiste tijd van oogsten kunt bepalen, is dat natuurlijk geweldig. Door bewust waarnemen zie je een gewas niet als een object, maar als een bijzonder iets, en als je het ziet, komt het ook in zijn kracht te staan.
Preparaten hebben alles te maken met ritme en balans, en juist hier kwamen meneer en mevrouw van Kallen mij weer in het zicht. Zij woonden vlak achter ons en leefden helemaal met de natuur. Onze tuin was een ‘boropasi’ (doorsteekje) van hun huis naar het kostgrondje, dus we zagen ze regelmatig gaan en komen met draagmanden op de rug. Toen Mark en ik daar woonden ontdekten we dat het ritme van de natuur daar de tijd bepaalde van het zaaien en het oogsten. Meneer en mevrouw van Kallen voelden wanneer het er tijd voor was, zonder boekjes, maar door uiterst precieze waarnemingen. De zon en maanstand en het aanschouwen van de natuur waren leidend.
Toen we een keer gingen vissen werd ons verteld dat we niets gingen vangen omdat het volle maan was. En dat klopte, we kwamen die dag met niets terug.
Het kostgrondje bracht een mooie oogst op voor het hele gezin, maar het kostgrondje was ook onderdeel van een uitgebalanceerd roulatiesysteem zodat het tropisch regenwoud rondom het dorp bleef bestaan.
Wij hadden diepe bewondering voor de puurheid waarin ze leefden. Hier, terug in Nederland, zou ik niets liever dan teruggaan naar dat gevoel, want hoe snel zijn we hier niet naast de natuur gaan werken in plaats van er onderdeel van te zijn.
** foto
Mevrouw van Kallen en haar dochter schillen cassave, geoogst op het kostgrondje. De draagmanden staan op de achtergrond. Ze gaan cassavebier maken ter gelegenheid van Mark zijn 30ste verjaardag, oehhh dat is wel al lang geleden…